Het verbrandingstoestel zelf
De productveiligheid van gastoestellen is geregeld in de Europese Verordening voor gastoestellen 2016/426 (Gas Appliances Regulation), het Warenwetbesluit gastoestellen 2018 en, voor zover van toepassing, in de Verordening bouwproducten (Construction Products Regulation, afgekort CPR Commissie Preventie van Rampen door gevaarlijke stoffen (Commissie Preventie van Rampen door gevaarlijke stoffen)). De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit onderzoekt of gastoestellen veilig zijn en aan alle eisen voldoen. Zij onderzoekt ook meldingen van ongevallen met gastoestellen.
De Onderzoeksraad voor de Veiligheid concludeerde dat verbrandingsinstallaties niet failsafe en foolproof zijn (OVV, 2015). Failsafe betekent dat het toestel zichzelf uitschakelt of een alarm geeft op het moment dat er (te veel) koolmonoxide vrijkomt. Met foolproof wordt bedoeld dat de apparatuur zo wordt gemaakt dat een installateur en/of de gebruiker geen levensgevaarlijke fouten kan maken bij het installeren of bij het gebruik. De raad deed de aanbeveling om wettelijke eisen te formuleren om verbrandingsinstallaties failsafe en foolproof te maken. Het failsafe maken van verbrandingstoestellen is technisch mogelijk. Bijvoorbeeld door middel van een koolmonoxide-sensor in het verbrandingstoestel die het toestel uitschakelt op het moment dat deze sensor koolmonoxide detecteert. Het wijzigen van de eisen aan een toestel vraagt echter om een Europees afstemmingstraject. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ( VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)) heeft dit traject gestart, maar dit is een langdurig traject. Op korte termijn wordt dit dus nog niet ingevoerd.
Eisen aan de ruimte en aan de toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rookgassen
Woningwet
In de Woningwet is bepaald dat door het gebruik van een bouwwerk geen gevaar voor de gezondheid of de veiligheid mag ontstaan of voortduren. Daarnaast moet het bouwwerk voldoen aan de regelgeving conform het Bouwbesluit.
Bouwbesluit
De voorschriften over de toevoer van verbrandingslucht en de afvoer van rookgas in het Bouwbesluit 2012 moeten voorkomen dat de binnenlucht schadelijk is voor de gezondheid. Doel van de voorschriften is een ongestoorde toevoer van verbrandingslucht en een goede (ongestoorde en lekvrije) afvoer van rookgas.
In het Bouwbesluit staat onder andere:
- dat een ruimte met een opstelplaats voor een verbrandingstoestel voorzieningen moet hebben voor de toevoer van verbrandingslucht of de afvoer van rookgassen;
- dat tijdens het gebruik van een verbrandingstoestel openingen in de voorziening voor de toevoer van verbrandingslucht of de afvoer van rookgas niet afgesloten mogen zijn;
- dat een verbrandingstoestel niet mag worden gebruikt als de capaciteit van de voorziening voor toevoer van verbrandingslucht of de voorziening voor de afvoer van rookgas onvoldoende is om het toestel goed te kunnen laten functioneren;
- dat de gehele opstelling brandveilig moet zijn. Dit is in ieder geval zo wanneer voldaan is aan NEN Nederlandse norm (Nederlandse norm) 3028;
- dat een schoorsteen of afvoerkanaal doeltreffend gereinigd moet zijn. Dit is over het algemeen het geval als deze, afhankelijk van het gebruik, eenmaal per jaar wordt geveegd of gereinigd (bij vaste brandstoffen) of gecontroleerd (bij gasverbrandingstoestellen)*;
- dat een verbrandingstoestel met een rookgasafvoeropening met aansluitmogelijkheid op een schoorsteen, op een correcte wijze op het schoorsteenkanaal moet zijn aangesloten;
- dat een rookgasafvoer zo gepositioneerd moet zijn ten opzichte van luchttoevoeropeningen, dat een veilige werking kan worden aangetoond door het berekenen van de zogenoemde verdunningsfactor. Dit geldt voor toestellen op zowel gasvormige als vaste brandstoffen.
* Het vegen van een afvoerkanaal van een op gas gestookt toestel is niet nodig en veroozaakt zelfs vervuiling van daarop aangesloten gastoestellen. De rookgaskanalen (schoorstenen) van toestellen die op vaste stoffen branden moeten wel worden geveegd.
Er mag dus geen verbrandingstoestel staan in een ruimte met weinig of geen ventilatievoorzieningen, tenzij het verbrandingstoestel een eigen luchttoevoer en afvoer heeft (een gesloten, afvoergebonden toestel). Ook warmwatertoestellen zoals geisers moeten een voorziening hebben voor de aanvoer van verbrandingslucht en de afvoer van rookgas. Twijfel je of de ventilatievoorzieningen voldoende zijn? Schakel dan de gemeente in om dat te laten beoordelen.
Meer informatie over de regels die in het Bouwbesluit staan over de toevoer van verbrandingslucht en de afvoer van rookgassen is opgenomen in het informatieblad van het Ministerie van Binnenlandse Zaken; ‘Bouwbesluit 2012 Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rookgas’.
Het Bouwbesluit regelt in hoofdstuk 7 het veilig gebruik van gebouwen. De artikelen 7.17, 7.22 en 7.23 kunnen van toepassing zijn. Handhaving door het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht naar aanleiding van een te hoge concentratie koolmonoxide vindt voornamelijk plaats op basis van artikel 7.22 Bouwbesluit. Dit artikel wordt ook wel het ‘kapstokartikel’ genoemd en zorgt ervoor dat er ook handhavend opgetreden kan worden als er geen specifieke norm gedefinieerd is, maar er wel een gevaarlijke situatie ontstaat of kan ontstaan.